Menbrevet B

Wat moet je kennen voor een menbrevet examen B?

1. Theoretische proef:

Het theoretisch examen bestaat uit 20 multiple-choice vragen. De te kennen leerstof wordt omschreven in de doelstellingen in het lesboek “Menbrevetten”. Hier zullen enkel vragen gesteld worden met betrekking op “dubbelspan”.

De menner kent:
  • De tuigonderdelen van een dubbelspan, en de belangrijkste onderdelen van het rijtuig;
  • De juiste ligging en bevestiging van een passend tuig van een dubbelspan;
  • De voorbereiding van de paarden en rijtuig voor de rit en de verzorging erna;
  • De volgorde van het optuigen, aanspannen en opstappen evenals het afstappen, uitspannen en aftuigen van een dubbelspan;
  • De basishandelingen van het Achenbach mensysteem en de toepassing hiervan;
  • De verkeersreglementen en voorschri en in het verkeer voor aanspanningen;
  • De voorschriften voor een respectvol gedrag in en tegenover de natuur;
  • De belangrijkste dressuurreglementen, beoordelingscriteria, terminologie en hoefslagfiguren;
  • De verschillende hulpen bij het mennen en hun toepassing;
  • De belangrijkste reglementeringen en hindernissen van de vaardigheidsproef.

2. Praktische proef:

Klik hier voor praktijkexamen menbrevet B
Klik hier voor dressuurproef menbrevet B
Klik hier voor de tekening van de dressuurproef menbrevet B
Klik hier voor vaardigheidsproef menbrevet B
Klik hier voor het beoordelingsformulier van de vaardigheidsproef menbrevet B

Voor de praktische proef moet de kandidaat de CAN 4 dressuurproef rijden en een eenvoudige vaar- digheidsproef. Voor het afleggen van de proeven mag hij zelf bepalen of hij ment met een enkel- of dubbelspan.

De menner:
  • Draagt kledij die passend is bij het rijtuig;
  • Gebruikt tuig, rijtuig en materialen die veilig en aangepast zijn aan het (de) paard(en) en de geldende verkeerswetgeving;
  • Rijtuig moet kunnen onderdoordraaien; indien fleche aanwezig mag bij dit systeem de wielen nooit geblokkeerd worden;
  • Doet de voorbereidingen voor de rit;
  • Tuigt het (de) paard(en) zelfstandig op in de juiste volgorde en spant het (de) paard(en) aan (met hulp van groom) in de juiste volgorde
  • Kan de aanspanning tijdens een rit in het verkeer onder controle houden;
  • Gee duidelijke verkeerstekens, anticipeert goed op het overige verkeer, en houdt zich aan de verkeersreglementen;
  • Hee een diervriendelijke omgang en gebruik van paard(en) of pony(s);
  • Rijdt op een behoorlijke wijze een eenvoudige dressuurproef en behaalt minimaal 50 %;
  • Rijdt op een behoorlijke wijze, VERPLICHT in draf, een eenvoudige vaardigheidsproef met een maximum van 4 fouten;

De afstand tussen de kegels bedraagt de breedte van het rijtuig + 30cm

Hoe verloopt de deliberatie en proclamatie?

Enkel de jury oordeelt over het wel of niet slagen van de kandidaten. Het resultaat wordt ingevuld op de verzamelstaat en door de juryleden ondertekend als bevestiging.
Voor het onderdeel theorie gelden vrijstellingen vanaf 16 of meer op 20. Vrijstellingen voor het on- derdeel praktijk worden gegeven op basis van objectieve slagingscriteria.

Het attest van de resultaten dient op de dag zelf uitgeschreven te worden of nadien aan de club be- zorgd te worden door het jurylid.
Vrijstellingen gelden alleen indien een attest kan voorgelegd worden. Zoniet dient het volledige examen opnieuw gedaan te worden.

  • Er wordt éénmaal herexamen toegestaan voor niet geslaagde onderdelen
  • Het herexamen gebeurt met een minimumtijd van 2 maanden na het examen
  • Het herexamen dient binnen 2 jaar na het eerste examen te worden afgelegd.
  • Het theoretisch herexamen dient binnen de 2 jaar te worden afgelegd.
  • Indien het herexamen niet plaats vindt binnen een termijn van 2 jaar moet de kandidaat terug een volledig menbrevet afleggen om te kunnen slagen.

Welk brevet is nodig voor een competitieve licentis?

Menbrevet B
Verplicht bij aanvraag van een M03 licentie en hoger

(Bron www.vlp.be)