Menbrevet A

Wat moet je kennen voor een menbrevetexamen A?

1. Theoretische proef

Het theoretisch examen zal bestaan uit een reeks van 25 multiple- choice vragen. De te kennen leer- stof wordt omschreven in de doelstellingen na ieder hoofdstuk uit het lesboek “Menbrevetten”. De gestelde vragen hebben enkel betrekking op een enkelspan.

De menner kent:

  • De belangrijkste uitwendige delen van het paard, zintuigen en aspecten die van invloed zijn op het gedrag van het paard;
  • De belangrijkste aspecten van voeding en verzorging van het paard;
  • De tuigonderdelen (enkelspan) en de belangrijkste onderdelen van het rijtuig;
  • De juiste ligging en bevestiging van een passend tuig bij een enkelspan;
  • De voorbereiding van het paard en rijtuig voor de rit en de verzorging erna;
  • De volgorde van het optuigen, aanspannen en opstappen evenals het afstappen, uitspannen en tuig afnemen;
  • De basishandelingen van het Achenbach mensysteem en de toepassing hiervan;
  • De verkeersreglementen en voorschrift en in het verkeer voor aanspanningen;
  • De voorschriften voor een respectvol gedrag in en tegenover de natuur.

2. Praktische proef

Deze wordt volledig uitgevoerd met een enkelspan. Volgende punten worden beoordeeld:

  • optuigen en tuig afnemen
  • aan- en uitspannen
  • rijden in het verkeer
De menner:
  • Draagt kledij die passend is bij het rijtuig;
    Gebruikt tuig, vierwielig rijtuig en materialen die veilig en aangepast zijn aan het paard en de geldende verkeerswetgeving;

  • Rijtuig moet kunnen onderdoordraaien; indien fleche aanwezig mag bij dit systeem de wielen nooit geblokkeerd worden;

  • Doet de voorbereidingen voor de rit;
    Tuigt het paard zelfstandig op in de juiste volgorde en spant het paard aan (met hulp van groom) in de juiste volgorde;

  • Kan de aanspanning tijdens een rit in het verkeer onder controle houden;

  • Geeft duidelijke verkeerstekens, anticipeert goed op het overige verkeer, en houdt zich aan de verkeersreglementen;

  • Tijdens het examen wordt gemend met de zweep in de hand;

  • Heeft een diervriendelijke omgang en gebruik van paard of pony.

Hoe verloopt de deliberatie en proclamatie?

Enkel de jury oordeelt over het wel of niet slagen van de kandidaten. Het resultaat wordt ingevuld op de verzamelstaat en door de juryleden ondertekend als bevestiging.
Voor het onderdeel theorie gelden vrijstellingen vanaf 20 of meer op 25. Vrijstellingen voor het on- derdeel praktijk worden gegeven op basis van objectieve slagingscriteria.

Het attest van resultaten dient op de dag zelf uitgeschreven te worden of nadien aan de club bezorgd te worden door het jurylid.
Vrijstellingen gelden alleen indien een attest kan voorgelegd worden. Zoniet dient het volledige examen opnieuw gedaan te worden.

  • Er wordt éénmaal herexamen toegestaan voor niet geslaagde onderdelen.
  • Het herexamen voor de praktische proef gebeurt met een minimumtijd van 2 maanden na het examen.
  • Het herexamen dient binnen 2 jaar na het eerste examen te worden afgelegd.
  • Een herexamen theorie moet binnen 2 jaar afgelegd worden.

Indien het herexamen niet plaats vindt binnen een termijn van 2 jaar moet de kandidaat terug een volledig menbrevet afleggen om te kunnen slagen.

Welk brevet is nodig voor een competitieve licentie?

Menbrevet B
Verplicht bij aanvraag van een M03 licentie en hoger

(Bron www.vlp.be)